Een praktische gids voor het implementeren van de op criteria gebaseerde instructiebenadering in training
De Criterion Referenced Instruction-benadering van Robert Mager maakt training efficiënt door de nadruk te leggen op meesterlijk leren. Hier is hoe je het in je training kunt implementeren.
Als opleidingsverstrekker of docent wilt u dat uw leerlingen vaardigheden verwerven die ze met vertrouwen kunnen toepassen in hun werk. De Criterion Referenced Instruction (CRI) van Robert Mager biedt een gestructureerde en duidelijke manier om trainingen te ontwerpen rond specifieke, meetbare prestatiedoelen.
De CRI-benadering legt de nadruk op meesterschap, leren in eigen tempo en precieze doelstellingen. In tegenstelling tot typische trainingsmethoden vergelijkt CRI leerlingen met vaste criteria die duiden op bekwaamheid in vaardigheden of kennis. Geen wonder dat het wordt gebruikt in bedrijfs- en technische opleidingen, zelfs in de moderne wereld van vandaag.
In deze gids zullen we de kernprincipes van Mager's CRI-aanpak begrijpen en hoe u deze kunt implementeren in uw volgende trainingsprogramma's.
Wat is Criterium Referenced Instruction (CRI)?
Instructie waarnaar wordt verwezen op criteria is een educatief ontwerpraamwerk ontwikkeld door Robert Mager. Het richt zich op duidelijk gedefinieerde prestatiedoelstellingen die rechtstreeks verband houden met taken of competenties op het werk. In tegenstelling tot op normen gebaseerde benaderingen, waarbij leerlingen met elkaar worden vergeleken, evalueert CRI leerlingen op basis van vaste criteria die duiden op beheersing van vaardigheden of kennis.
De CRI-programma's van Mager hebben vaak de vorm van cursussen in eigen tempo die verschillende media bevatten, zoals werkboeken, video's, groepsdiscussies en computergebaseerde instructies. Leerlingen doorlopen de modules in hun eigen tempo en gebruiken tests om aan te tonen dat ze onder de knie zijn voordat ze doorgaan naar de volgende module.
De nadruk op meesterlijk leren zorgt ervoor dat de training efficiënt is en alleen gericht is op vaardigheden die leerlingen nog niet hebben verworven.
Kernprincipes van Mager's op criteria gebaseerde instructiebenadering
De Criterion Referenced Instruction-benadering van Robert Mager is gebaseerd op duidelijke, meetbare en op prestaties gebaseerde principes die helpen bij het ontwerpen van effectieve leerervaringen. Elk principe bepaalt hoe trainingsdoelen worden gecreëerd, hoe de instructie wordt gegeven en hoe de prestaties van leerlingen worden beoordeeld.
1. Duidelijke, meetbare prestatiedoelstellingen
Het eerste principe van de CRI-aanpak van Mager is het vaststellen van specifieke, meetbare leerdoelen. Deze doelstellingen bepalen precies wat leerlingen na de training moeten kunnen doen, onder welke voorwaarden en volgens welke normen.
Doelstellingen moeten waarneembaar en uitvoerbaar zijn, waarbij vage termen zoals „begrijpen” of „weten” worden vermeden. In plaats daarvan gebruiken ze duidelijke actiewerkwoorden zoals 'identificeren', 'demonstreren' of 'selecteren'. Dit stelt leerlingen, instructeurs en beoordelaars in staat om de verwachtingen en normen ondubbelzinnig te begrijpen.
2. Focus op vaardigheden die nog niet onder de knie zijn
Mager benadrukte dat het onderwijs zich strikt moet concentreren op vaardigheden of kennis die leerlingen nog niet onder de knie hebben. In plaats van algemene training te geven, worden inhoud en praktijk op maat gemaakt om leerlingen te helpen de gespecificeerde doelstellingen efficiënt te bereiken. Deze aanpak zorgt ervoor dat er minder tijd wordt verspild aan materiaal dat al bekend is en zorgt ervoor dat de training doelgericht en effectief is.
In een softwaretrainingsprogramma kunnen leerlingen die bedreven zijn in basisfuncties bijvoorbeeld basismodules overslaan en zich concentreren op geavanceerde functies die de ontwikkeling van vaardigheden vereisen. Dit creëert een gepersonaliseerd leertraject.
3. Nadruk op praktijk en feedback
Een ander fundamenteel principe is dat leerlingen voldoende mogelijkheden moeten hebben om elke gerichte vaardigheid te oefenen met onmiddellijke, bruikbare feedback. Oefening helpt leerlingen hun kennis te versterken en zelfvertrouwen te ontwikkelen, vooral voor complexe of kritieke taken.
Feedback informeert leerlingen waar ze aan de normen voldoen en waar verbeteringen nodig zijn. De integratie van interactieve simulaties waarmee leerlingen procedures kunnen uitproberen en onmiddellijk corrigerende feedback kunnen krijgen, ondersteunt bijvoorbeeld het leerproces onder de knie en vermindert de afhankelijkheid van de interventie van de instructeur.
4. Herhaalde oefening en versterking
Versterking door herhaaldelijk oefenen is cruciaal, vooral voor vaardigheden die complex zijn, niet vaak worden gebruikt of cruciaal zijn voor de prestaties. Zonder voldoende versterking hebben vaardigheden de neiging te verslechteren, waardoor de effectiviteit van de training wordt ondermijnd.
De aanpak van Mager beveelt opfrismodules of oefensessies aan om de vaardigheid in de loop van de tijd te behouden. Heftruckbestuurders kunnen bijvoorbeeld regelmatig de veiligheidsprotocolmodules opnieuw bezoeken om ervoor te zorgen dat de normen blijven worden nageleefd en dat ze veilig kunnen werken.
5. Autonomie van leerlingen in volgorde en tempo
Ten slotte bevordert de aanpak van Mager de autonomie van leerlingen door individuen de volgorde en snelheid van hun voltooiing te laten bepalen. leermodules, op voorwaarde dat ze alle noodzakelijke voorwaarden respecteren. Deze instructie in eigen tempo is geschikt voor de verschillende achtergronden en schema's van volwassen leerlingen.
Een modulair online trainingsprogramma kan werknemers bijvoorbeeld in staat stellen om met modules te beginnen die hun onmiddellijke vaardigheidstekorten aanpakken en vooruitgang boeken in een comfortabel tempo. Het moet hen ook in staat stellen de inhoud opnieuw te bekijken voordat ze verder gaan.
Stapsgewijze handleiding voor het implementeren van CRI in training
Hier volgt een gedetailleerd, stapsgewijs overzicht van hoe u de Criterion Referenced Instruction-aanpak kunt implementeren in uw volgende trainingsprogramma:
Stap 1: Voer een grondige taak- of doelanalyse uit
De eerste stap is om duidelijk vast te stellen wat er moet worden geleerd door de taken of doelen te analyseren die verband houden met de training. Dit houdt in dat de functie- of vaardigheidsvereisten worden opgesplitst in specifieke competenties die werknemers moeten beheersen.
Tijdens een klantenservicetraining analyseer je bijvoorbeeld belangrijke taken, zoals het behandelen van klachten of het verwerken van bestellingen. Deze taakanalyse vormt de basis voor het opstellen van precieze, relevante leerdoelen die de prestatieverwachtingen in de praktijk weerspiegelen.
Gebruik vervolgens de informatie uit de taakanalyse om prestatiedoelstellingen te schrijven die precies aangeven wat leerlingen moeten doen, onder welke omstandigheden en welk vaardigheidsniveau vereist is.
Bijvoorbeeld voor training voor klantenservice, je doel zou kunnen zijn: „In geval van een klacht van een klant zal de cursist het proces voor conflictoplossing toepassen om in 90% van de gevallen een bevredigend resultaat te bereiken.”
Een dergelijke specificiteit vormt de leidraad voor zowel de instructie als de beoordeling, waarbij duidelijke verwachtingen van de leerlingen worden gesteld.
Stap 3: Evaluaties op basis van criteria ontwerpen
Als de doelstellingen eenmaal zijn vastgesteld, ontwerp dan beoordelingen die meten of leerlingen voldoen aan de gedefinieerde criteria, niet hoe ze zich verhouden tot anderen. Deze beoordelingen moeten rechtstreeks op elke doelstelling worden afgestemd en moeten zoveel mogelijk echte werkscenario's nabootsen. Dit kunnen quizzen, praktische oefeningen, simulaties of uitvoeringstaken zijn.
Werknemers kunnen bijvoorbeeld een rollenspel voltooien, gevolgd door een op rubrieken gebaseerde evaluatie om aan te tonen dat ze de communicatieve vaardigheden beheersen.
Stap 4: Ontwikkel leermodules die zijn afgestemd op de doelstellingen
Maak instructiemateriaal en leermodules die leerlingen de vaardigheden en kennis bijbrengen die in de doelstellingen worden beschreven. Deze ontwikkeling omvat het integreren van verschillende media, zoals video's, interactieve simulaties, handleidingen en groepsactiviteiten, om leerlingen te betrekken en tegemoet te komen aan verschillende leerstijlen.
Door ervoor te zorgen dat alle inhoud rechtstreeks naar de doelstellingen linkt, wordt voorkomen dat irrelevante of overbodige informatie wordt opgenomen. Een module over veiligheidsprocedures kan bijvoorbeeld stapsgewijze videodemonstraties, veiligheidsoefeningen en beknopte handleidingen bevatten.
Stap 5: Bied mogelijkheden om te oefenen en feedback te geven
Integreer ruime oefenmogelijkheden in modules waar leerlingen nieuwe vaardigheden kunnen toepassen en onmiddellijke, constructieve feedback kunnen krijgen. Dit iteratieve proces stelt leerlingen in staat hun prestaties te verfijnen en tot meesterschap te komen.
Zorg voor complexe taken meerdere oefensessies en quizzen om het leren te versterken. Een softwaretraining kan bijvoorbeeld praktijklabs omvatten waar leerlingen taken uitvoeren met hints en corrigerende feedback totdat ze blijk geven van bekwaamheid.
Stap 6: Geef de leerling controle over de volgorde en het tempo
Geef leerlingen meer mogelijkheden door ze de modules in hun eigen tempo te laten doorlopen en de leervolgorde te kiezen, op voorwaarde dat ze aan de vereisten voldoen. Deze flexibiliteit respecteert individuele verschillen in voorkennis, leersnelheid en motivatie.
Stap 7: Bewaak de voortgang en zorg voor herstel indien nodig
Volg de voortgang van leerlingen voortdurend aan de hand van de beoordelingen en beheerscriteria. Identificeer personen die het moeilijk hebben en zorg voor gerichte herstelmaatregelen of aanvullende middelen om in hun behoeften te voorzien. Deze voortdurende evaluatie zorgt ervoor dat geen enkele leerling vooruitgang boekt zonder beheersing en zorgt ervoor dat de integriteit van het trainingsprogramma behouden blijft.
Een cursusbeheerder kan bijvoorbeeld extra coachingsessies of aanvullende tutorials toewijzen aan werknemers die onder de beheersingsdrempels scoren.
Integratie van onderwijs op basis van criteria met eLearning-platforms zoals Coursebox
De Criterion Referenced Instruction van Robert Mager biedt een robuust raamwerk voor doelgerichte, op beheersing gerichte training dat past bij de uiteenlopende zakelijke en technische leerbehoeften van vandaag. Met moderne AI-platforms zoals Coursebox kun je CRI-principes naadloos implementeren in schaalbare, gepersonaliseerde eLearning-omgevingen.
Coursebox automatiseert formatieve beoordelingen, geeft onmiddellijke feedback en volgt de voortgang van de leerling op weg naar meesterschap. Op deze manier kunt u zich concentreren op het leveren van inhoud met impact.
Bovendien zijn de multimediamogelijkheden, interactieve quizzenen sociale leerfuncties vergroten de betrokkenheid en passen bij verschillende leerstijlen. De schaalbaarheid en flexibiliteit van Coursebox maken het eenvoudig te implementeren en te beheren competentiegerichte bedrijfs- en technische opleiding programmeert efficiënt.
Veelgestelde vragen over de op criteria gebaseerde instructiebenadering in de opleiding
Wat is de Criterion Referenced Instruction (CRI) -benadering van Robert Mager?
Het CRI van Robert Mager is een kader voor onderwijsontwerp dat zich richt op het stellen van duidelijke, meetbare leerdoelen die rechtstreeks zijn afgestemd op de criteria voor werkprestaties. Het legt de nadruk op meesterschap door leerlingen gedefinieerde competentieniveaus te laten bereiken, in plaats van ze met anderen te vergelijken. Deze aanpak is vooral effectief voor technische en bedrijfstrainingen waarbij specifieke vaardigheden op betrouwbare wijze moeten worden aangetoond.
Hoe zorgt CRI voor effectief mastery learning?
CRI maakt gebruik van precieze, waarneembare leerdoelen die aangeven wat leerlingen moeten kunnen doen, onder welke voorwaarden en volgens welke standaard. Leerlingen oefenen deze gerichte vaardigheden herhaaldelijk en krijgen feedback totdat ze het onder de knie hebben. De nadruk op toetsing op criteria betekent dat leerlingen worden beoordeeld aan de hand van vaste normen, waarbij ervoor wordt gezorgd dat ze voldoen aan de werkelijke functie-eisen voordat ze verder gaan.
Waarom is de autonomie van leerlingen belangrijk in de CRI-methode?
Autonomie van leerlingen is een belangrijk principe van CRI, dat individuen in staat stelt het tempo en de volgorde van hun leermodules te beheersen binnen logische randvoorwaarden. Deze flexibiliteit is geschikt voor personen met verschillende vaardigheidsniveaus en leersnelheden. Het stelt volwassen leerlingen ook in staat om inhoud te omzeilen die ze al onder de knie hebben, waardoor de training efficiënter wordt.
Kun je CRI-principes toepassen in online training?
CRI past goed bij eLearning omdat het modulair onderwijs in eigen tempo ondersteunt en multimediabronnen bevat die leerlingen betrekken. Online beoordelingen kunnen naar criteria worden verwezen om de beheersing bij te houden, en interactieve elementen zorgen voor oefening en onmiddellijke feedback. Dit maakt CRI bijzonder geschikt voor schaalbare bedrijfs- en technische opleidingen die digitaal worden gegeven.
Hoe ondersteunt Coursebox de implementatie van CRI in opleidingen?
Het AI-aangedreven platform van Coursebox helpt je duidelijke, meetbare leerdoelen te schrijven en creëert adaptieve leertrajecten die zijn afgestemd op de individuele beheersing van de leerling. De functies voor geautomatiseerde tests en directe feedback zorgen ervoor dat leerlingen voldoen aan de competentienormen voordat ze verder gaan. Coursebox integreert ook interactieve activiteiten en sociale leermiddelen die de praktijk en betrokkenheid vergroten, waardoor CRI-principes praktisch en gemakkelijk online kunnen worden toegepast.